Ezels zijn in de dierenwereld nogal eens een ondergeschoven kindje. Terwijl het zulke mooie, trouwe en slimme dieren zijn.
Daarom eerst maar eens wat informatie over de ezel!

De ezel (Equus africanus asinus) is een zoogdier uit de familie van de paardachtigen (Equidae).

Ezels hebben een schofthoogte tussen 95 en 140 cm. Ze hebben lange oren, een pluim aan het eind van de staart, en een groot uithoudingsvermogen. Ze hebben een grijze of bruinachtige vacht. De meeste wilde ezels vertonen de typische wildkleur, met een aalstreep. Deze aalstreep is ook bij de meeste gedomesticeerde ezels nog te zien. De onderzijde, de snuit en de flanken vertonen lichtere kleuren. Het geluid dat ezels maken noemt men: balken.

Ezels zijn goed bruikbaar als lastdier en als trekdier. Het voordeel van ezels ten opzichte van paarden is dat zij kleiner zijn, beter bestand tegen extreme klimatologische omstandigheden en makkelijker te hanteren en te voeden. Vooral op bergpaden is hun tredzekerheid een pré.

De reputatie van ezels dat zij eigenzinnige dieren zijn, heeft vooral te maken met hun bijzondere intelligentie en voorzichtigheid. Ezels zijn in tegenstelling tot paarden geen vluchtdieren. Hun herkomst uit bergachtige omgevingen maakt dat zij bij gevaar compleet verstarren. Ze zijn daardoor niet met dwang te porren wanneer men ze wil aandrijven in situaties waar zij gevaar in zien. De stress zal eerder hun halstarrigheid vergroten. Is eenmaal hun vertrouwen gewonnen, dan tonen zij hun vriendelijke en volgzame aard.

Mannelijke ezels heten ezelhengsten. Vrouwelijke ezels ezelinnen. Jongen van ezels heten ezelsveulens.

Een kruising tussen ezelhengst en paardenmerrie wordt muildier genoemd, die tussen ezelin en paardenhengst heet een muilezel. Alle mannelijke nakomelingen tussen deze kruisingen zijn onvruchtbaar.